opdracht 1

Opdracht 2

De woordenschat voor deze oefening staat op pagina's 145-148 en op pagina's 166-268.

Beantwoord de vragen. Vind je een van de woorden moeilijk? Kijk in je boek, online of vraag je docent.

Opdracht 3

Lees de zinnen. Welke uitdrukking past waar? Sleep de juiste uitdrukking in de zin.