PAssivum

Opdracht 1

Lees de zinnen. In welke tijd staan de zinnen? Sleep de zinnen in de juiste categorie. Kijk op pagina 207.

Opdracht 2

Maak de actieve zinnen passief. Gebruik ook ‘door’.

Voorbeeld
(De kinderen verkopen de spullen)

De spullen worden verkocht door de kinderen / worden door de kinderen verkocht.

Opdracht 3

Zet de zinnen om. Maak ze passief. Let op de tijd!

Opdracht 4

Geef antwoord op de vragen. Gebruik een passieve zin. Tip: je kunt de meeste woorden uit de vraag gebruiken in je antwoord

Opdracht 5

Beantwoord de vragen. Alle vragen staan in de passieve vorm. Je mag met een passieve zin antwoorden, maar je mag ook met een actieve zin antwoorden.

Voorbeeld
Vraag: Is jouw auto al verkocht?
Antwoord: Ja, mijn vriend heeft mijn auto verkocht.