We gaan twee oefeningen doen. Eerst krijg je een lijstje met tien zinnen en tien conjuncties. In sommige zinnen zouden in theorie wel twee van de conjuncties passen, maar uiteindelijk moeten alle zinnen kloppen. Werk in een tweetal.
In de tweede oefening krijg je een set van twee zinnen, die uitleg geven over de volgende zin. Denk na welke conjunctie de zin logisch maakt. Werk weer in tweetallen.