Level 2 Les 9

Herhalingsopdracht L2 Les 8

Trek een kaartje en stel de vraag aan je medecursist over een grappige (niet realistische) situatie. Je medecursist geeft antwoord in het verleden.

Opdracht 1

Opdracht 2

Opdracht 3

Opdracht 4

Versie A. Klik hier als je cursist A bent.

Versie B. Klik hier als je cursist B bent.

Opdracht 5

Je ziet enkele situaties. Bespreek die met je medecursist. Probeer in het gesprek perfectum en imperfectum te gebruiken.

Perfectum voor het feit / de inleidende zin
A: Wat heb je gedaan?
B: Ik heb gisteravond een film gezien.
A: Welke film heb je gezien?
B: Ik heb de komische film “Ober” gezien.

Imperfectum voor de mening / beschrijving
A: Hoe vond je de film?
B: Ik vond de film mooi/leuk/interessant/saai.